Wat hebben we gisteren een heerlijke dag gehad! Het weer was mooi en de sfeer zat er goed in. We vergeten al een beetje welke dag het is of hoe lang we al op ons onbewoonde eiland zijn, want iedereen voelt zich steeds meer thuis en gaat lekker mee in het kampritme. Ook leren we hoe we kunnen overleven op het eiland. Daarbij is het ook belangrijk dat we goed met elkaar omgaan. Tijdens het ochtendprogramma zagen we dat lelijke woorden niet zo makkelijk terug te nemen zijn. Net als tandpasta die je echt niet meer terug krijgt in de tube als het eruit geknepen is! Bart en Sam hebben dat geweten! Handen vol tandpasta, maar nauwelijks iets terug in de tube.

Ook zagen we Chris en Juul weer langskomen. Ze zaten in een boot op de stille Zuidzee. Al hun snoep en chips was op en er was een storm op komst! Is het toch wel zo leuk om te leven zonder regels?

Nadat we het hier met elkaar over hebben gepraat in de groepjestijd, konden we creatief aan de slag. We maakten spreekwolkjes met lieve woorden.

De kids konden niet wachten tot de lunch voorbij was, want daarna mochten ze zich inschrijven voor de workshops. Het was wel moeilijk kiezen. Eerst in de rij voor het snoepwinkeltje of eerst in de rij voor het inschrijven. Er was van alles te kiezen: wild spotten en vogelen, de frisbeeworkshop, schatkistjes maken, koekjes bakken, boekenleggers knutselen, circus, bootcamp, journalistiek, hutten bouwen en strip tekenen. Allemaal skills die we kunnen gebruiken op ons eiland!

We kregen overheerlijke friet, kip, komkommer, worteltjes en tomaat van onze kulinaire kannibalen. En in de avond was het dan zover: het kampvuur. We hebben een spannend verhaal gehoord van onze leiding Mark. Hij was een luik tegengekomen en kwam in de kelders van een kasteel dat hier vroeger stond. Wat hij daar vond, dat moeten jullie maar aan de kinderen vragen als ze weer thuis zijn. Hierna was het echt bedtijd.

Het weer vandaag ziet er ook weer heerlijk uit en wat we vandaag aan het doen zijn, dat horen jullie morgen!

Elize: “Ik mis jullie. Ik vind het leuk op kamp. Ik heb lieve leiding. Ik speel leuk met Serah. De boswandelingen zijn ook leuk.”

Noam: “Ik wil graag hoofdleiding worden.”

Daniël: “Het is superleuk.”

Sarah: “We zitten in het allerleukste groepje van kamp.”

Evi: “Ik vind je lief en ik vind pannenkoeken lekker.”